Laos
Home India Nepal Thailand Malaysië Cambodia Laos Turkije Syrië

 

 

Allerlaatste update 29 februari 2000

Na een paar rustdagen in Chang Rai, staken we uiteindelijk op 16 januari de grens over tussen Thailand en Laos. We beslisten dit in het noorden te doen om daarna helemaal naar het zuiden te kunnen trekken. Eenmaal aangekomen in Huay Xai, net over de grens, namen we onmiddellijk een "songthaew" naar een nabij gelegen dorp van Lenten-mensen. Dit is een van de vele ethnische bergvolkeren, die we in het noorden van Laos zouden tegenkomen. De "Lenten" zijn te herkennen aan de blauwe kledij, die iedereen draagt, en de vrouwen vallen op door hun speciale haartooi en afgeschoren wenkbrauwen. Deze mensen voorzien volledig in hun eigen onderhoud, t.t.z. ze maken zelf hun papier van bamboe; kweken, oogsten, spinnen, weven en verven zelf hun katoen, houden kalkoenen en varkens... Met de giften van bezoekers bouwden ze zelf een schooltje. Het was net of we in Bokrijk rondwandelden, maar dan echt. Prachtig en tegelijkertijd vrij confronterend om je te realiseren hoe bepaalde volkeren toch nog zeer primitief (ook al klinkt dit te pejoratief) leven.

De dag na onze aankomst in Laos, beslisten we de pick-uptruck te nemen naar Luang Nam Tha. De weg daarheen was enorm vermoeiend. We zaten beiden op het laatste zitje, achteraan in de laadbak, wat ons wel een goed uitzicht opleverde, maar wat ons ook temidden van het opwaaiende, oranje stof plaatste. Al onze kleren, tot ons ondergoed toe, zagen oranje van het stof. Toen we na 10 uur rijden eindelijk, doodmoe, in Luang Nam Tha aankwamen werden we onmiddellijk geconfronteerd met het feit dat we een stuk noordelijker zaten. Het was er redelijk koud en de noodzakelijke douche, met alleen maar ijskoud water, deed dit keer echt geen deugd. Met een dikke trui en kousen gingen we die dag aan het avondmaal.

's Anderendaags trokken we door naar Muang Sing. Dit dorp lag nog eens twee uur verder, maar voor deze rit konden we een busje nemen. Het landschap in Laos is echt wonderlijk. Je rijdt er voortdurend door de bergen, die volledig begroeid zijn met ondoordringbare jungle en regelmatig zie je in de diepte een rivier. Ook kwamen we door allerlei kleine dorpen van ethnische minderheden, waar de kinderen, telkens opnieuw, verrassend enthousiast begonnen te wuiven en "Sawadieeee" te roepen. Echt prachtig om zien!!! We logeerden op 8 km van Muang Sing in een prachtige lodge. We sliepen in een bamboehut en hadden uitzicht op een prachtige vallei, volledig omringd door heuvels. In die heuvels maakten we gedurende een hele dag een mooie wandeling, stoppend in verschillende dorpen van "Akha"-, "Mhong"- en andere "hilltribes". Ook deze mensen voorzien volledig in hun levensonderhoud. De mannen bouwen samen de hutten en hakken hout en bamboe, terwijl de vrouwen naaien, koken en handel drijven. De kinderen gaan er, vrezen we, niet naar school, want ook zij lopen rond met een hakbijl of verkopen armbandjes, hoedjes, sjaaltjes, e.d. op de markt. In Muang Sing en het hele noorden van Laos wordt er nog heel wat opium verbouwd en gerookt. De papavervelden, met prachtige paarse en witte bloemen trokken zeker onze aandacht. Op het ogenblik dat we er wandelden stonden ze mooi in bloei en regelmatig zagen we iemand het veld ingaan om inkepingen te maken in de poppy's of om de opium te oogsten. Omdat het eigenlijk toch wel illegaal is om opium te verbouwen liggen de velden niet erg goed in het zicht, maar het verbod houdt de bergvolkeren helemaal niet tegen. Van aan onze lodge maakten we ook een wandeling naar de grens met China. Het was niet toegelaten om over te steken, maar we hebben toch een glimp van China kunnen opvangen. Een ochtend zijn we extra vroeg opgestaan om in Muang Sing naar de ochtendmarkt te gaan. Daar werden enorm veel groenten en vruchten verkocht, evenals verschillende chinese, ingevoerde produkten. Op die markt wisselden we geld. Dit is op zich niets bijzonders, alhoewel.... Voor 100BF kregen we 10.000 Kip. Als je dan weet dat het grootste biljet dat in Laos in omloop is, een waarde heeft van 5000 Kip, dan kan je je wel voorstellen met wat voor een pakken geld wij rondliepen. We werden milionair, met briefjes van 5000 Kip. Op die markt kregen we zelfs een plastieken zak om ons geld in op te bergen....!!!!

Van Muang Sing gingen we met de bus terug naar Luang Nam Tha, vanwaar we na een nacht slapen, doortrokken naar Nong Khiaew. Ook deze rit maakten we achterin een pick-uptruck. De truck was echter zo vol dat Veerle heel de weg, tussen de bankjes, op de grond moest zitten. Patrick daarentegen moest heel de weg rechtstaan op een soort van platform achteraan de truck. Veerle kon amper iets zien, terwijl Patrick wel de zichten had, maar ook heel veel stof binnenkreeg. Maar goed, reizen is soms een beetje afzien!! Nadien kunnen we er echter altijd wel mee lachen en is het toch wel zalig om het gedaan te hebben...achteraf! In Nong Khiaew maakten we een wandeling naar een aantal grotten waarin de mensen leefden en schuilden tijdens de oorlog in Indochina. De natuur was er ook weer prachtig en daarom eigenlijk moeilijk onder woorden te brengen. Misschien zeggen foto's meer!! Nong Khiaew is een klein dorp, waar amper lekker eten te krijgen is. We aten er verschillende dagen noedels in een soort afwaswater, zowel voor het ontbijt, als voor het middag-en avondmaal.

Van Nong Khiaew ging onze reis verder naar Luang Prabang. Om daar te geraken namen we een lang, smal bootje over de Nam Tha en de Mekong. Verschillende mensen hadden ons vooraf gewaarschuwd geen speedboat te nemen omdat die zeer lawaaiierig en gevaarlijk zijn, zeker als het waterpeil laag is. Onze boot was een iets snellere, "trage boot", wat je toelaat om, op een veilige manier, rustig te genieten van het landschap. Luang Prabang is onlangs uitgeroepen tot "World Heritage Site", omwille van de 32 Wats die men er kan bezoeken. Het is een heel gezellig stadje, gelegen tussen twee rivieren. Men vindt er nog zeer mooie franse koloniale gebouwen, met luikjes die in verschillende felle kleuren werden geverfd en restaurants, met goede franse gerechten.

Van Luang Prabang gingen we naar Vang Vieng. Dit is een dorp dat veel toeristen trekt omwille van de verschillende grotten die men er kan bezoeken. Wij bezochten er geen grotten, maar brachten er een dag door op de rivier, al dobberend op de binnenband van een vrachtwagen en we gingen er een dag fietsen langs verschillende kleine dorpen. Opnieuw was het fantastisch om zien hoe enthousiast iedereen, jong en oud, reageert als je langsrijdt. We wisten op een bepaald moment niet naar wie we eerst moesten terugwuiven, zonder op ons gezicht te gaan. De mensen in Laos zijn zo vriendelijk, dat het je soms beschaamd maakt.

Van Vang Vieng trokken we met de bus, alweer door een prachtig landschap, naar Vientiane, de hoofdstad van Laos. Deze stad is enorm snel aan het evolueren. Overal is men aan het werken, wegen aan het (her)aanleggen, hotels springen als paddestoelen uit de grond... Eigenlijk is het angstaanjagend, want binnen 10 jaar zal deze stad waarschijnlijk net zo druk zijn als Bangkok. Wij vonden het er erg bedrukkend en stofferig en hebben er dan ook niet veel meer gedaan dan ons visum verlengd (voor twee weken) en een paar keer lekker gegeten in twee erg goede franse restaurants.

In Vientiane beslisten we ons visum te verlengen met twee weken omdat we een week rust dachten te nemen in het zuiden van het land. Toen we echter in Savannakhet aankwamen, zonk ons de moed al snel in de schoenen. We hadden al 9 uur bus achter de rug en vernamen daar dat het ons nog minstens 20 uur bus zou kosten alvorens we op onze bestemming in het zuiden zouden aankomen. Bovendien vertrok de enige bus naar Pakse, de volgende tussenstop, al om 6 uur 's morgens. Door de reismoeheid waar we hoe langer hoe meer mee geconfronteerd werden, was dit precies allemaal te veel gevraagd. Daarom beslisten we, ondanks onze visumverlenging, Laos te verlaten en naar Thailand terug te keren. Het was voor ons gewoon tijd om te rusten en een nieuwe uitdaging te zoeken.

Desondanks het feit dat we eigenlijk hals over kop vertrokken zijn, vonden we het heerlijk in Laos. Het reizen is er niet altijd even gemakkelijk en het eten is ook niet altijd zo goed. Alles wordt echter goedgemaakt door de vriendelijke mensen en de prachtige natuur. We vragen ons alleen af hoe dit nu nog ongerepte land er binnen 10 a 20 jaar zal uitzien....