Nepal
Home India Nepal Thailand Malaysië Cambodia Laos Turkije Syrië

 

 

Allerlaatste update Kathmandu, 28 oktober 1999

Zondagmorgen, 12 september vertrokken we met de bus richting Nepal. Veel mensen hadden ons gewaarschuwd voor de zware reis en de slechte accomodatie aan de grens. De eerste dag reden we langs de uitgestrekte rijstvelden en kleine dorpjes in het noorden van India. Rond zeven uur `s avond, na een dag die eigenlijk goed was meegevallen, kwamen we aan de grens met Nepal. Eerst dienden we langs te gaan bij de Indische immigratiedienst om ons te laten uitstempelen, vervolgens staken we te voet de grens over. Daar moesten we dan eerst langs bij de Nepalese immigratiedienst waar we ons visum moesten kopen. We werden er aangenaam verrast door het feit dat de kost voor dit visum aanzienlijk verlaagd is. In plaats van 25 US$ voor 30 dagen, betaalden we nu 30 US$ voor 60 dagen. Bovendien hoorden we dat we geen trekking permit meer moesten kopen, wat ons weer 10 US$/persoon/week uitspaart. In het totaal bespaarden we hier zomaar eventjes 120 US$!

Aangekomen in het hotel aan de grens, dat ons gratis werd aangeboden door de busmaatschappij, moesten we ons uurwerk een kwartier vooruit zetten. Hiermee wil Nepal zijn onafhankelijkheid nog eventjes onderstrepen. Het tijdsverschil met Belgie is nu dus 3 uur 45 minuten i.p.v. 3 uur 30 minuten in India. Het logement was, in tegenstelling tot wat men ons verteld had, redelijk goed. Onmiddellijk werden we verrast door de ingevoerde produkten die hier te krijgen zijn. Patrick genoot van een frisse Carlsberg, een luxe na het fluitjesbier in India.

`s Morgens vertrokken we voor een nieuwe dag in de bus. Al vlug veranderde het landschap en kregen we het voorgebergte van de Himalaya te zien. De reis verliep vrij vlot en de wegen verkeerden in een aanzienlijk betere staat dan die in India. Vlak voor we Kathmandu binnenreden besliste Patrick toch nog maar even de inhoud van zijn handbagage te checken. Reeds twee maanden houdt hij zijn rugzakje, waarin o.a. zijn fototoestel zit, altijd bij zich. Tijdens een theepause had hij het twee minuten op de bus gelaten, ervan overtuigd zijnde dat het veilig was, daar we naast de bus stonden en zicht hadden op onze zitplaatsen. Bij de controle stelden we echter vast dat het fototoestel verdwenen was...! We wisten ongeveer zeker dat de persoon die het gestolen had, alsook het toestel zelf, nog op de bus aanwezig waren. We waren immers niet meer gestopt en niemand was nog afgestapt. Daarom vroegen we of iedereen vrijwillig zijn bagage wou openmaken, in de hoop het toestel terug te vinden. We waren er echter van overtuigd dat de dief slim genoeg zou zijn om zich niet te laten kennen. Daarom checkten we even goed het bagagerek als de vloer onder de zetels. Uiteindelijk vond Veerle het toestel, gewikkeld in een zwarte plastieken zak, onder een van de voorste zetels. We waren enorm opgelucht en blij en hebben ons lesje geleerd voor de rest van de reis. Geen seconde verliezen we onze handbagage nog uit het oog.

Rond zes uur kwamen we uiteindelijk aan in Kathmandu, waar we eerst even gingen checken in de Pumpernickel German bakery, of onze noorse vrienden goed waren aangekomen en misschien een leuk hotel hadden gevonden. We vonden ze inderdaad, maar hun hotel stelde niet veel voor. We zochten daarom zelf iets leukers en gingen daarna op verkenning in de stad. In vergelijking met India is Kathmandu gewoon het paradijs. De straten zijn hier aanzienlijk properder en de toiletten ruiken een heel stuk frisser. Er is zelfs toiletpapier voor handen! Voor het eerst sinds ons vertrek zagen we opnieuw supermarkten, waar je gewoonweg alles kan krijgen: franse wijn, nutella, zwitserse chocolade, nivea-zonnecreme, olijven.... In de restaurants, die een heel stuk beter voor de dag komen dan in India, kan je zelfs steak met frieten krijgen en een martini voor een schappelijke prijs. Voor het eerst sinds McLeod Ganj gingen we nog eens lekker tibetaans eten om dan eens goed uit te slapen na de toch wel lange busreis.

De volgende morgen gingen we voor de tweede maal post ophalen. De eerste brieven waren we in Calcutta gaan ophalen, de volgende zending lag in de GPO (general post office) in Kathmandu op ons te wachten. Het doet toch altijd plezier om de verhalen van thuis te krijgen en we waren een tweetal uur zoet met het lezen van de vele brieven. De rest van de dag, alsook de twee volgende dagen, liepen we wat rond in de stad en vergaapten we ons aan de vele mooie dingen die hier te koop zijn: wollen truien, mutsen en handschoenen, juwelen, tapijten, kleurrijke boekjes van gerecycleerd papier..... We beslisten onze koopwoede nog wat in te tomen en te wachten tot na onze trektocht.

Voor het eerst gingen we `s avonds op stap. We speelden hier reeds twee keer pool-biljard en gingen ook naar het casino. Naief als we waren, dachten we daar ons kleingeld uit te geven. De minimum inzet voor blackjack was echter 100 bef., voor een spelletje roulette moest je zelfs 1000 bef. ophoesten. Nadat we op vijf minuten tijd 500 frank hadden verloren hielden we het al snel voor bekeken, en trokken samen met Ragni en Lars naar de poolbar. Veel meer plezier voor veel minder geld!

Daar de moesson nog niet helemaal voorbij is wachten we nog even vooraleer verder te trekken richting Pokhara, waar we ons gaan voorbereiden op onze trekking in het Annapurna gebied.

Op 24 september vertrokken we met de bus vanuit Pokhara naar Besisahar, het beginpunt van het Annapurna circuit. We vertrokken iets vroeger dan het verwachtte einde van de moesson, teneinde de grote toevloed van toeristen in oktober te vermijden. In Pokhara schaften we ons een warme slaapzak, een sjaal, een muts en twee drinkbussen aan. Een aantal mensen hadden ons gewaarschuwd voor vervelende dragers en gidsen. Blijkbaar kunnen die mannen nogal goed overweg met alcohol en bedelen ze vaak om geld. Daarom beslisten we zelf de bagage te dragen. Een grote rugzak, met alle kledij, een slaapzak en wat andere benodigdheden voor Patrick en een kleinere rugzak voor Veerle met haar slaapzak en wat medicijnen (en haar pot Nutella!!). Klaar om te vertrekken verbleven we in Besisahar voor de nacht teneinde `s morgens vroeg met de wandeling te beginnen.

Onze tocht bestond uit twee stukken. Het eerst deden we het "Annapurna Circuit", waar we de eerste tien dagen geleidelijk aan omhoog gingen om uiteindelijk een pas van 5416 meter over te steken. Nadien daalden we opnieuw af tot op een hoogte van +/- 2000 meter. Daar begon het tweede gedeelte van onze tocht, namelijk de "ABC-trek", ook gekend als "Annapurna Base Camp" of "Sanctuary". Dit is een wandeling waarbij je heen en terug gaat naar een door de Annapurna’s omgeven base camp (startpunt van beklimmingen). In het totaal stapten we 22 dagen en namen we vijf dagen rust. We deden 20 dagen over het circuit, 7 dagen over de ABC-trek.

We begonnen de dag redelijk vroeg en stonden op tussen zes en zeven uur. Het ontbijt bestond meestal uit eieren en Tibetaans brood. Meestal waren we om half acht klaar om te vertrekken. Gemiddeld stapten we een vijftal uur per dag, afhankelijk van het terrein. Onderweg kom je vele theehuisjes tegen waar je eventjes kan uitblazen bij een tas "lemon tea". Voor de lunch stopten we een uur. Die bestond meestal uit "dal bhat" (rijst, een linzensoep en groenten), gebakken aardappelen met groenten en ei of pasta. Ten laatste rond vier uur ‘s middags begonnen we uit te kijken naar een plaats om de nacht door te brengen. Zelden bereikten we niet de bestemming die we in gedachten hadden. Na een dag van veel gezweet was een douche onontbeerlijk. Doordat de kamer relatief goedkoop is verwachten de "uitbaters" wel dat je bij hen het avondmaal en ontbijt nuttigt. Na gegeten te hebben (meestal hetzelfde als ‘s middags), kropen we ten laatste om acht uur in ons bed, uitgeput van de dagelijkse wandeling en de goeie lucht.

De prijs voor een kamer varieerde van 20NRs tot 300NRs (15 bef tot 200 bef). We logeerden zowel in een kamertje tussen vier houten planken boven de stallen als in een bungalow met prive badkamer en vast tapijt. Opmerkelijk was het feit dat het logement, eenmaal over de pas, veel beter was dan aan de andere kant. De bedden waren comfortabeler (echte bedden met dikke matrassen i.p.v. een plank met een dun kussentje), de douchen warm i.p.v. ijskoud, de menu veel uitgebreider. Daar er in de bergen geen gemotoriseerd transport mogelijk is moet alles door dragers naar boven gesjouwd worden. Vol verbazing keken we toe hoe mannen een pak, ter grootte van 2 ijskasten, naar boven sleurden. Bovendien liepen ze op plastieken slippertjes of zelfs blootvoets wat de prestatie nog indrukwekkender maakte. De bagage werd gedragen door middel van een koord die van onder het pak over het voorhoofd gespannen werd. Het vereist een paar ongelooflijk sterke nekspieren! Wij dachten een hele prestatie neer te zetten door zelf onze bagage te dragen, tot die mannen ons voorbij liepen met drie, soms zelf vier rugzakken in een mand! Onmiddellijk zongen we een toontje lager. Doordat alles, van rijst tot cola en bier en zelfs bedden, naar boven gedragen moet worden spreekt het voor zich dat hoe hoger je komt alles duurder wordt. Prijzen voor bv. een cola liepen op van 25 NRs beneden tot 90NRs net voor de pas.

Het eerste gedeelte van de tocht liepen we door rijst- en marihuanavelden die geleidelijk aan overgingen in rhododendron- en loofbossen. Voortdurend volgden we de "Marsiandi-rivier" die we regelmatig overstaken via enorme hangbruggen van metaal of bamboe. Enorme watervallen trokken onze aandacht evenals zeer kleurrijke exotische vlinders. Uiteindelijk verlieten we de rivier om terecht te komen op een plateau dat ons deed denken aan de Amerikaanse "Death Valley". Langzaam bereikten we de boomgrens en werd het landschap steeds rotsachtiger en beperkte de begroeiing zich tot mos en struikgewas. De voortdurende bewolking ontnam ons het volledige zicht op de besneeuwde toppen. Nu en dan echter konden we een glimp opvangen van een top die als een visioen door de wolken heen kwam piepen.

Gedurende de wandeling kom je steeds dezelfde mensen tegen. Na verloop van tijd leer je hen wat beter kennen en breng je samen gezellige avonden door. Het oversteken van de pas is niet zonder gevaar omwille van de kans op hoogteziekte. Door de geringere hoeveelheid zuurstof in de lucht op grote hoogte (50% minder!) kunnen verschillende symptomen zich voordoen gaande van hoofdpijn, kortademigheid en misselijkheid tot de gevaarlijke vormen zoals zwelling van de hersenen en ophoping van water in de longen. Om dit te vermijden is het aangeraden traag hoogte te winnen (max. 500 meter per dag vanaf een hoogte van 3500 meter) en indien zich toch symptomen voordoen af te dalen naar de vorige slaapplaats. De pas ga je best over met een groep van minimum 5 personen teneinde elkaar te kunnen helpen in geval van nood. We hadden een rustdag gepland net voor de pas, maar de barslechte accomodatie (lekkende daken, natte matrassen en barakken a la Buchenwald) deden ons beslissen reeds de volgende dag te vertrekken. In een internationaal gezelschap van een Engels koppel en een Canadees/Australisch koppel begonnen we om zeven uur aan de lange klim. De hele nacht had het gesneeuwd en dit deed het nog terwijl we naar boven klommen. Na gedurende vijf uur te hebben gewandeld en een hoogteverschil van 1000 meter te hebben overbrugd, bereikten we uiteindelijk de top van 5416 meter. Alle vrouwen in het gezelschap begonnen bij aankomst te wenen, blij het zonder enig probleem gehaald te hebben. De bijtende kou en de sneeuw dwongen ons, na snel een aantal foto’s genomen te hebben, met de afdaling te beginnen. Het begon hoopvol met een opklaring waarbij we een van onze eerste volledige, witte toppen zagen, maar kort daarna kwamen de wolken binnen rollen waardoor de lange tocht naar beneden (1500 meter afdalen!) in de mist verliep. Uitgeput kwamen we om zes uur ‘s avonds, net voor het donker, aan in het eerste dorpje na de pas.

Eenmaal over de pas, werd de tocht aanzienlijk aangenamer. Het weer was beduidend beter, met stralend blauwe lucht en een heerlijke zon. Tijdens onze wandelingen werden we vaak geflankeerd door enorme besneeuwde bergen. Prachtig, om niet te zeggen adembenemend. We vervolgden onze tocht door de "Kali Gandaki-vallei" , waar we op een bepaald moment door de diepste "gorge" ter wereld liepen. In het begin was het landschap vrij dor en werden we geteisterd door felle wind die ons verplichtte een zakdoek voor ons gezicht te binden. Later werd de omgeving weer groener, wat we, in combinatie met het mooie weer, ten zeerste konden apprecieren. Het pad liep over het algemeen bergafwaarts waardoor onze knieen soms aanzienlijk pijn deden. Samen met een koppel canadese vrienden, die het stappen langzaamaan beu werden, beslisten we er wat vaart achter te zetten. Na een aantal lange dagen namen we een rustdag in Tatopani waar we genoten van de plaatselijke warmwaterbron, die onze spieren en knieen uitstekend deed ontspannen. Een paar dagen later bereikten we het eindpunt van het circuit, waar we moesten afdraaien richting ABC.

De weg naar ABC was nogal eentonig aangezien we meestal door dichtbegroeide rhododendron-of bamboebossen liepen, die ons het zicht op de bergen ontnamen. De bossen op zich hadden echter wel iets mysterieus en sprookjesachtig. Daar de ABC-trek een relatief korte tocht is (8 a 10 dagen) is er veel meer volk. We voelden ons dagelijks verplicht goed door te stappen om de grote meute toeristen voor te blijven en toch nog een slaapplaats te vinden voor de nacht. Een maal lukte dit ons niet en moesten we de nacht doorbrengen in een tent. Dit was vrij vervelend omdat het die dag opnieuw begon te regenen, wat ervoor zorgde dat onze was niet meer droogde en onze "propere" kleren klam aanvoelden. Via Macchapuchare Base Camp (MBC-3700 meter), waar we een halve dag rust namen om terug wat te acclimatiseren, bereikten we uiteindelijk ons doel, nl. Annapurna Base Camp (ABC-4125 meter). Bij aankomst was het weer nog vrij helder waardoor we een prachtig zicht hadden op de ons volledig omringende bergen. In de namiddag echter rolden de wolken binnen, waardoor we de rest van de dag doorbrachten in de eetruimte van onze lodge, al lezend en schakend. Gedurende de nacht moesten we (gelukkig buiten) naar het toilet. We aanschouwden er een van de mooiste zichten die we in ons leven zagen en waarschijnlijk ooit zullen zien. De hemel was helder, waardoor we miljoenen sterren en de melkweg te zien kregen. Nog nooit zagen we zo veel sterrren. Bovendien was de maan bijna vol en verlichtte ze de sneeuw op de bergen op een zeer speciale manier. Duizelingwekkend en mooi genoeg om de ijzige kou te vergeten en toch even buiten te blijven staan!! Nadat we dit gezien hadden, waren we tevreden en wilden we zo snel mogelijk terug naar Pokhara. Omdat we dezelfde weg terug moesten, beslisten we dit te proberen in twee dagen. Het werden twee enorm lange, vermoeiende en natte dagen, maar uiteindelijk slaagden we toch in ons opzet en bereikten we Pokhara op 20.10.99.

We vonden er opnieuw ons hotel waar we eerder al verbleven en waar we ook onze achtergelaten bagage terug recupereerden. Ons hotel heette "The Butterfly Lodge" en al de inkomsten van die lodge gaan rechtstreeks naar " Childrens Welfare Scheme". Deze organisatie bouwt scholen in de kleine dorpen in de bergen en tracht ook iets te doen aan de gezondheidszorg aldaar. We ontmoetten er Sabine, een belgische, die getrouwd is met een nepalees en die al verschillende jaren werkzaam is in dit project. Ook in Belgie startte zij een project om geld in te zamelen voor Nepal. Indien er iemand geinteresseerd is kunnen we altijd het rekeningnummer laten weten. Het is zeker een betrouwbaar project en 99% van het ingezamelde geld wordt effectief gebruikt voor de nepali. Na een aantal verdiende rustdagen in de tuin van de lodge, besloten we dat het tijd was om opnieuw verder te trekken en terug te keren naar Kathmandu.

Eenmaal terug in Kathmandu, waar we onze Canadese vrienden terug tegen kwamen, boekten we ons ticket naar Bangkok. We gingen er ook onze post ophalen, e-mails lezen en zenden. Op 02.11.99 vliegen we van hieruit naar Thailand, wat ons nog een week de tijd geeft om de Kathmanduvallei te bezoeken en rustig te genieten van een boek.

Wij beslisten enkel een trektocht te maken in Nepal maar het land heeft echt heel wat meer te bieden. Je kan er avontuurlijk raften, paragliden, benji-jumpen en er zijn verschillende natuurreservaten, met olifanten, krokodillen, neushoorns en tijgers, die je kan bezoeken.Wij hebben jammergenoeg geen tijd om dit allemaal te doen, aangezien we verder moeten naar onze volgende bestemming. Een mens moet keuzes maken!

Desondanks heeft Nepal een enorm positieve indruk op ons gemaakt. We vinden het jammer om hier te vertrekken en weten nu al dat we hier hoogstwaarschijnlijk nog eens terug komen. De ongerepte natuur, de rust en de uitzonderlijk vriendelijke mensen maakten van Nepal een onvergetelijke ervaring!