Syrië
Home India Nepal Thailand Malaysië Cambodia Laos Turkije Syrië

 

 

Allerlaatste update, 15 april 2000

Uiteindelijk zijn we pas op maandag, 27 maart vertrokken uit Antalya. Met de bus reden we naar Adana, waar we pas heel laat ´s avonds aankwamen. We sliepen er een nacht. `s Anderendaags reden we naar Antakya. We wilden daar de bus nemen naar Allepo in Syrië, maar door problemen aan de grens, waren er die dag geen bussen meer. We konden wel proberen met een minibusje naar de grensplaats te gaan en de grens over te steken. Omdat we geen zin hadden om nog een halve dag in Antakya rond te hangen, beslisten we het erop te wagen. Met een minibusje geraakten we in Reyhanli, vanwaar we met een taxi naar de grenspost, Cilvegözü werden gebracht. Daar was het inderdaad heel erg rustig, vooral in de richting van Syrië. Toch checkten we uit uit Turkije. Om in te checken in Syrië moesten we echter eerst nog vier kilometer stappen tot aan de ingang van Syrië, in Bab-al-Hawa. En dat was het probleem. We hadden onze rugzakken en we hoopten dus op een lift. Er was echter geen verkeer. Bovendien was het probleem aan de grens het gevolg van het feit dat de Syrische grenswachters de dag ervoor twee Turken, die drugs trachtten te smokkelen, hadden neergeschoten. We hadden dus wel wat schrik om al wandelend naar Bab-al-Hawa te gaan. Bovendien stond er op een verkeersbord duidelijk: Don´t stop!!!, hetgeen ons erg deed twijfelen om het te voet te wagen. Omdat de zon echter al begon te zakken en het na zonsondergang zeker gerisceerd was, zijn we toch beginnen stappen aan een vrij hoog tempo en rondkijkend of we niemand in de omliggende bergen zagen zitten. Vrij spannend, moeten we toegeven!!! Zonder kleerscheuren kwamen we aan in Syrië. We hoopten aan de grens een bus te nemen naar Aleppo, maar na 18.00uur waren er geen bussen meer. Daar zaten we dan, gestrand aan de grens, bij gelukkig toch wel vriendelijke grenswachters. Zij zouden wel een lift voor ons regelen. Aangezien er echter weinig verkeer vanuit Turkije de grens over kwam, hebben we daar tot 21.00 uur gezeten. Toen hebben twee mannen ons in hun pick-uptruck meegenomen. Na een lange dag kwamen we dan uiteindelijk toch goed aan in Aleppo, de tweede grootste stad van Syrië.

In Aleppo viel ons direct het arabisch karakter op van dit land. De stad is volledig zandkleurig, hetgeen erop wees dat we de woestijn zouden naderen. Het verkeer is er hectisch. Niemand rijdt op z´n rijvak en iedereen toetert constant. We vonden het er precies erger dan in India. Syrië is ook duidelijk een extreem islamitische staat, waar alle vrouwen gesluierd moeten rondlopen en in het publieke leven niks te zeggen hebben. Wanneer Veerle aan een man een vraag stelde werd er niet geantwoord; Wanneer Patrick dezelfde vraag herhaalde, onmiddellijk. De mensen die Veerle een beetje kennen, kunnen zich voorstellen hoe frustrerend dit voor haar moet geweest zijn. In Aleppo bezochten we de Citadel en wandelden we rond in de bazaar, waar net als in Turkije, vanalles en nog wat verkocht werd.

Vanuit Aleppo gingen we met een minibusje naar Hama. Daar hebben we ons 3 nachten geïnstalleerd, om vandaaruit daguitstappen te maken naar het Krak des chevalier en naar de Dead Cities. Hama zelf was een gezellig stadje, waar in de zomer grote houten waterraderen draaien in de rivier. Nu stonden ze echter stil, omdat de sluizen dicht waren en er daardoor geen water in de rivier stond. De oude stad is erg gezellig, met oude ottomaanse huizen. Vanuit Hama gingen we met een minibusje naar Homs, vanwaar een ander minibusje ons naar het Krak des Chevalier bracht. Dit oud kruisvaarderskasteel is een van de best bewaarde kruisvaarderskastelen en was vrij indrukwekkend. Vooral de omgeving en de omliggende natuur was prachtig. Terwijl wij dit kasteel bezochten waren er ook een aantal scholen op bezoek. De massa kinderen in allemaal kleine legeruniformpjes, trok enorm onze aandacht, vooral door het lawaai dat ze hadden. Aanhoudend werden er precies strijdliederen gezongen en de leraars die erbij waren, hielden bij wijze van spreken, hun kudde bij mekaar door er met een stok op te slaan. Toch waren de kinderen vriendelijk en werd er van alle kanten naar ons gewuifd en dag geroepen.

De dag nadat we het Krak bezochten, gingen we op verkenning naar de dode steden. Doordat we op eigen houtje gingen, zijn we uiteindelijk maar in één ervan geraakt, nl.Al-Bara. De stad zelf stelde niet veel voor. Een oude kerk en een pyramide met drie sarcophagen waren de belangrijkste bezienswaardigheden. De weg naar de stad echter was wel de moeite, omdat we twee keer moesten overstappen in kleine dorpjes, waar men precies nog amper toeristen gezien had. Vooral Veerle, die ongesluierd rondliep, werd bekeken door iedereen en genegeerd door de mannen, als het op spreken aankwam. Kijken deden ze wel, maar tegen haar praten??? Op een bepaalde manier vonden we het vrij bedreigend, omdat alles door de mannen werd geregeld en omdat die soms toch wel agressief uit de hoek kwamen naar mekaar toe. Het arabisch klinkt naar ons gevoel ook vrij agressief. We moesten er echt aan wennen.

Na Hama gingen we naar Palmyra, dé bezienswaardigheid van Syrië. Deze archeologische site is prachtig gelegen in het midden van de woestijn. Ze is ook heel mooi gerestaureerd, met een hoofdstraat, een agora, een amphitheater, baden en natuurlijk een aantal tempels, met als hoofdtempel, de tempel van Bel. Het stadje Palmyra is het meest toeristische stadje dat we in Syrië zagen, met vele restaurants die eten van de bedouinen serveerden en natuurlijk veel souvenirwinkeltjes. We bezochten er een aantal graftorens en de site, evenals de op een heuvel liggende citadel. Toen we deze laatste echter bereikten, stak er opeens een zandstorm op die ons volledig zicht verstoorde en waardoor we onze ogen moesten beschermen, wilden we ze niet volledig vol zand laten waaien. De snelheid waarmee zo een zandstorm opsteekt, was heel speciaal. Op tien minuten tijd hing de lucht vol zand en kon je geen vijftig meter meer ver kijken!!

Vanuit Palmyra, ging onze reis naar Damascus. Daar hebben we in de namiddag van onze aankomst de bazaar bezocht en de Umayyadmoskee, de op Mekka na heiligste plaats voor moslims. Voor de rest hebben we in Damascus twee dagen met koorts, krampen, diarree en braken in bed gelegen. Omdat we beiden ziek waren en er in de Lonely Planet stond dat je in geval van ziekte best het vliegtuig neemt, hebben we daar op 6 april 2000 (onze derde verjaardag), precies negen maanden na ons vertrek, beslist terug huiswaarts te keren om ons deftig te kunnen laten verzorgen. Twee parasieten en een bacterie hebben er dus voor gezorgd dat we vijf weken eerder dan voorzien naar huis terugkeerden. Jordanië en Egypte zullen moeten wachten tot later.